Het onderwerp staatssteun kan belangrijk zijn voor havens. Eerder heeft de Nederlandse Vereniging van Binnenhavens de leden geïnformeerd over dit onderwerp. Een deel van deze informatie over relevante uitzonderingen en vrijstellingen staat in dit artikel bij het NVB-Nieuws. Hier volgt een update en het laatste nieuws.
I. Wanneer is financiële ondersteuning van de overheid staatssteun?
Wordt het verstrekken financiële middelen of fondsen vanuit de EU of nationale overheden aan havens beschouwd als staatssteun?
Hier beknopt het antwoord:
- Er is sprake van staatssteun wanneer zowel de uitvoering als de besluitvorming over de toekenning van fondsen wordt gedaan door de nationale staat en indien aan de cumulatieve voorwaarden van artikel 107 (1) VWEU wordt voldaan. Het gaat om steunmaatregelen van staten met staatsmiddelen bekostigd.
- Er is géén sprake van staatssteun wanneer de programmering, selectie van het project en besluitvorming over de financiële steun en de controle op de besteding van de middelen door de EU gebeurt. Bij CEF- fondsen is dit het geval. Wanneer projecten mede worden gefinancierd door nationale fondsen, dan moet deze nationale co-financiering als staatssteun worden aangemeld.
- Of EU-fondsen binnen de discretie van de EU of de lidstaten vallen, is afhankelijk van de concrete herkomst van de middelen en dient per zaak te worden beoordeeld.
II. Ontwikkeling van criteria voor opneming van binnenhavens in de algemene groepsvrijstellingsverordening (EU-Verordening nr. 651/2014)
De European Federation of Inland Ports (EFIP) heeft eerder een document opgesteld met een standpunt over staatssteun en binnenhavens waarin de volgende elementen zijn belicht:
- Binnenhavens hebben een breed scala aan industrieën, zowel in de haven als in de omliggende regio, die afhankelijk zijn van de lokale aanwezigheid van goede vervoersinfrastructuur.
- De concurrentie in de sector binnenhavens is zeer beperkt.
- Uit een analyse van de bestaande staatssteunzaken blijkt dat er geen specifieke problemen voor binnenhavens zijn. Integendeel, investeringssteun voor binnenhavens is tot dusver gezien als verenigbaar met de Verdragen, meestal op basis van art. 93 VWEU (coördinatie van vervoer).
- Dit weerspiegelt ook het vervoersbeleid en de doelstellingen van de EU, zoals emissiereductie en modal shift.
Lokale infrastructuur is belangrijk
In EU-verordening 651/2014 staat dat de beschikbaarheid van lokale infrastructuur een belangrijke voorwaarde is voor ontwikkelingen. Beperkte financiering van dergelijke lokale infrastructuren zou dan ook moeten worden vrijgesteld van de verplichting tot aanmelding, ook wanneer er sprake zou zijn van staatssteun in de zin van art. 107 VWEU
EFIP is van mening dat investeringen in binnenhaveninfrastructuur, zoals de algemene toegang tot haven en bepaalde voorzieningen, niet het potentieel hebben om binnen de EU concurrentie tussen de binnenhavens te beïnvloeden. Dit moet daarom niet worden beschouwd als staatssteun, mits de infrastructuur op open, transparante en niet-discriminerende wijze beschikbaar is voor geïnteresseerde gebruikers.
De drempel in de algemene groepsvrijstellingsverordening voor de lokale infrastructuur is dan ook geschikt voor binnenhavens. Hierdoor zou het mogelijk worden gemaakt om voor kleinere projecten steun te ontvangen tot een bedrag van € 10 miljoen.
Eurocommissaris mededinging zegt versoepeling toe
Eurocommissaris Margrethe Vestager, verantwoordelijk voor het mededingingsbeleid, stelt in dit persbericht over de vennootschapsverplichting voor havens, dat havens belangrijke infrastructuur zijn voor de economische groei en de regionale ontwikkeling. Binnenkort zal zij een voorstel doen om investeringen in de havens te vergemakkelijken en hen vrij te stellen van het onderzoek in het kader van EU-staatssteunregels. De Commissie werkt aan een uitbreiding van de algemene groepsvrijstellingsverordening om niet-problematische investeringen in de havens te vergemakkelijken en strategische investeringen in infrastructuur te bevorderen.
Planning herziening groepsvrijstellingsverordening
De Commissie wil een herziening groepsvrijstellingsverordening vaststellen in het voorjaar van 2017. Het publiek overleg, in de vorm van twee openbare raadplegingen, zal plaatsvinden in 2016, gevolgd door een vergadering van het Raadgevend Comité van de lidstaten. Tot dusver zijn de eerste reacties positief op de position paper die de EFIP hier voor verstuurd heeft aan de Commissie.
Rotterdam, 4 maart 2016.
Lijdia Pater – de Groot
Secretaris Nederlandse Vereniging van Binnenhavens