Vanuit de binnenhavens komen er regelmatig vragen over kosten die (decentrale) overheden maken ten behoeve van binnenhavens en de verhouding hiervan tot Europese staatssteunregels.
Staatssteun is (financiële) hulp van de overheid voor een bedrijf of branche. Bijvoorbeeld subsidie of goedkopere grondprijzen. Dit kan leiden tot oneerlijke concurrentie en is bijna altijd verboden.
In artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) staan de criteria wanneer er sprake is van staatssteun. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU) heeft de normen verder uitgewerkt.
Lidstaten van de EU moeten hun steunmaatregelen, conform artikel 108 VWEU, vooraf melden bij de Europese Commissie. De Commissie beoordeelt of de steun is toegestaan. Voor informatie over deze aanmeldplicht, zie deze website.
Relevant voor havens: Uitzonderingen en vrijstellingen staatssteun
Staatssteun is bijna altijd verboden. In sommige situaties kan een EU-land vrijstelling krijgen.
Voor (binnen)havens kan dit relevant zijn. Mogelijkheden zijn:
- De-minimis (Verordening 1407/2013) Steun < € 200.000. Zie ook deze website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
- Redelijke vergoeding Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) art. 106 VWEU
- Groepsvrijstelling middels Verordening 651/214, zie ook deze website
Optie: Binnenhavens in de algemene groepsvrijstellingsverordening 651/214
Begin 2014 heeft de European Federation of Inland Ports (EFIP) een document opgesteld met een standpunt over staatssteun en binnenhavens. Vanwege de aanzienlijke administratieve lasten van de verplichting om steun aan te melden, zou de Europese Commissie pragmatisch criteria moeten ontwikkelen voor de opneming van binnenhavenstructuur in de algemene groepsvrijstellingsverordening. Argumenten die zijn aangedragen:
- Binnenhavens hebben een breed scala van industrieën, zowel in de haven als in de omliggende regio, die afhankelijk zijn van de lokale aanwezigheid van goede vervoersinfrastructuur.
- De concurrentie in de sector binnenhavens is beperkt.
- Uit een analyse van de bestaande staatssteun blijkt dat er geen specifieke problemen zijn. Integendeel, investeringssteun voor binnenhavens is tot dusver gezien als verenigbaar met de Verdragen, meestal op basis van art. 93 VWEU (coördinatie van vervoer).
De kenmerken van de lokale infrastructuur zouden een geschikt kader zijn voor opname in eerder genoemde verordening.
Eerder dit jaar heeft EFIP een ontmoeting gehad met de DG Concurrentie om de voortgang te bespreken over staatssteun en havens. In het bijzonder is gesproken over eventuele opneming van binnenhavens in de algemene groepsvrijstellingsverordening. In deze verordening zijn veel steuncategorieën vrijgesteld van de aanmeldingsplicht (art. 108 VWEU) omdat wordt aangenomen dat de sociale voordelen opwegen tegen het risico van concurrentievervalsing. Dit is voor decentrale overheden een van de meest praktische manieren om steun ‘staatssteunproof’ te maken, omdat de steuncategorieën nauw aansluiten bij hun beleid.
De NVB zal u op de hoogte houden van de ontwikkelingen in dit dossier!