Het demissionaire kabinet presenteert voor 2022 een beleidsarme begroting. Dat betekent geen extra geld voor infrastructuur. De partijen uit het Centraal Overleg Vaarwegen (COV), waaronder het NVB, zijn teleurgesteld en roepen het nieuwe kabinet op zo snel mogelijk budget vrij te maken om de achterstanden in onderhoud aan vaarwegen weg te werken.
Het goederenvervoer op de vaarwegen groeit tot 2040 met 18 tot 34% ten opzichte van 2014 (IMA, 2021). Vervoer over water heeft veel te bieden. Het draagt positief bij aan het terugdringen van CO2 uitstoot en het verminderen van files. Dat mag niet door de slechte staat van de infrastructuur worden belemmerd. Nu de coronacrisis op haar einde loopt en de economie weer aantrekt, zien we een groei van de mobiliteit. Willen we Nederland in beweging houden, zal er meer geïnvesteerd moeten worden in vaarwegen.
Achterstallig onderhoud
De scheepvaart wordt geconfronteerd met een constante stroom van storingen bij veel Nederlandse sluizen, met ongewenste stremmingen als gevolg. De bereikbaarheid van het achterland en de daarin gelegen havens is niet altijd gegarandeerd. In 2022 investeert het Rijk € 3,6 miljard in onderhoud, vervanging en renovatie aan wegen, vaarwegen, spoor, bruggen en het hoofdwatersysteem. Dat lijkt fors maar is onvoldoende om de grootschalige problemen op te lossen. Voor onderhoud aan vaarwegen is een budget € 450 miljoen beschikbaar. Dat is iets meer dan in de vorige begroting. Tot 2025 heeft de Algemene Rekenkamer een jaarlijks tekort vastgesteld van € 400 miljoen op het budget voor onderhoud aan vaarwegen. Voor de zichtjaren 2022 en 2023 zijn de budgetten weliswaar iets verhoogd, maar voor de jaren daarna zijn de beoogde middelen absoluut ontoereikend. De beslissing over de budgetten voor na 2023 wordt doorgeschoven naar een volgend kabinet.
Infrastructuur
In de begroting van 2022 wordt in totaal ongeveer € 1,3 miljard geïnvesteerd in vaarwegen, dit is evenveel als vorig jaar. We staan aan de vooravond van grote transities op het gebied van klimaat en energie, daarnaast zijn er verschuivingen in de wereldhandel gaande. Om de voortrekkersrol in de logistiek te behouden en vlot en veilig achterlandtransport te borgen, zijn meer investeringen nodig. In 2022 worden extra ligplaatsen op de Lek opgeleverd en een nieuwe sluis bij IJmuiden. Een nieuw project is het Programma Integraal Riviermanagement (IRM). Het Programma IRM is erop gericht het rivierengebied klimaatbestendig te maken. Er zijn op het gebied van vaarweginfrastructuur twee belangrijke zaken die binnen IRM opgepakt worden, de aanpak van bodemerosie op de Waal en IJssel en de afvoerverdeling op de Rijntakken.
Bodemerosie Waal en IJssel
Door bodemerosie op de Waal en IJssel neemt de deklaag bij kabels en leidingen af en ontstaan er problemen met drempels van sluizen en vaste lagen. De bodemerosie op de Waal zorgt er ook voor dat er minder water naar de IJssel stroomt. Zowel op de Waal als IJssel kunnen schepen daardoor regelmatig minder diep afladen en dat is inefficiënt. Het COV is daarom blij dat met het IRM-programma hier nu een oplossing voor wordt gezocht.
Kreekrak- en Volkeraksluizen
De sluizen in de Zuidwestelijke Delta kunnen het huidige scheepsaanbod niet aan, regelmatig lopen de wachttijden op tot boven de streefwaarde van 30 minuten. Naar verwachting zal dit voor de Kreekraksluizen vanaf 2040 zelfs boven de 60 minuten uitkomen (IMA, 2021). Het COV roept op actie te ondernemen om dit te voorkomen en pleit ervoor de capaciteitsuitbreiding bij de Kreekraksluizen hoog op de investeringsagenda te plaatsen. Ook de wachttijden bij de Volkeraksluizen zullen naar verwachting verder toenemen. Uitbreiding van de schutcapaciteit kan ook hier niet langer worden uitgesteld.
Sluis Grave Sluis
Grave is het enige sluizencomplex op de Maascorridor met één sluiskolk. Een storing leidt direct tot een stremming van de hele corridor. Dit zorgt voor een grote kwetsbaarheid in deze zo belangrijke corridor. Daarnaast voldoet de sluis qua afmetingen niet aan de maatgevende vaarwegklasse Vb die op de Maascorridor van toepassing is. De wachttijden lopen regelmatig op, vooral tijdens laagwaterperioden op de Waal en in de zomer als er recreatievaart is. Al jaren pleit het COV voor een extra sluiskolk. Uit de stukken die met Prinsjesdag gepresenteerd zijn, staat tot onze tevredenheid dat het Rijk de haalbaarheid van een extra sluiskolk gaatonderzoeken.
Water verbindt
Met een groei van 3,9 procent dit jaar, gaat het met de Nederlandse economie beter dan gedacht. Dat betekent intensivering van het wegverkeer en een overbelast transportnetwerk. In de binnenvaart is voldoende scheepsruimte beschikbaar en ook vaarwegen kunnen groei aan. Het COV roept de minister op te blijven investeren in een robuuste vaarweginfrastructuur en serieus werk te maken van het wegwerken van onderhoudsachterstanden bij sluizen en bruggen, zodat vlot en veilig scheepvaartverkeer mogelijk is en daarmee ‘groene groei’ van de economie gestimuleerd wordt.