Op 9 maart is de Denktank Circulaire Economie voor de tweede keer bijeengeweest

Diverse inspirerende en succesvolle voorbeelden van circulaire economie kwamen aan de orde. Er werd gebrainstormd over de vraag wat circulaire economie betekent voor een haven: welke invalshoeken er zijn en wat er is nodig om circulaire economie van de grond te krijgen. Duidelijk is, dat ruimte – beter gezegd: gebrek daaraan – een steeds belangrijker issue wordt. De industriële symbiose die ontstaat in een circulaire economie leidt tot verbetering van het vestigingsklimaat in een haven: de symbiose bindt bedrijven. Het gaat hierbij niet alleen om de stoffelijke stromen maar ook om de energiestromen.

De rol van een binnenhaven in dit proces is vooral gericht op makelen, faciliteren, en waar nodig voorfinancieren (CAPEX weghalen bij bedrijven).

In een recent onderzoek naar het aflopen van de overgangsbepalingen voor kleine binnenschepen na 2035 kwam aan de orde, dat deze ontwikkeling (namelijk: dat een deel van de vloot van kleine binnenschepen na 2025 mogelijk niet meer in de vaart zal zijn) een risico inhoudt voor de circulaire economie. Dat betekent dat de binnenvaart nog een time window van pakweg 15 jaar heeft om zich voor te bereiden en andere typen schepen te gaan ontwikkelen (E-pushers, autonoom varen, Circle Lines, klein duwbakjes, en dergelijke). Dit betekent een fundamentele transitie voor de binnenvaart. Tot dusver bleken veel van de initiatieven om een nieuw concept kleine binnenschepen te ontwikkelen financieel niet levensbaar. Mogelijk gaat de wal het schip echter keren: ontwikkelingen als het tekort aan chauffeurs spelen de binnenvaart in de kaart waardoor business cases wél rondgerekend kunnen worden.

In deze context is ook de “op- c.q. afwaardering” van vaarwegen door RWS een mogelijk risico. Hoewel RWS eufemistisch spreekt van “op- en afwaardering” lijkt het in de praktijk vooral om “afwaardering” te gaan: het afwaarderen van sommige (vooral secundaire) vaarwegen om de opgave van instandhouding richting de toekomst binnen de budgetten te kunnen houden. Het is evident dat dit funest is voor de kleine scheepvaart tot in de haarvaten van het netwerk.

Het is lastig om een beleid / strategie te bepalen tegen deze achtergrond van steeds schuivende panelen. Er zijn echter twee constante factoren: schone lucht, en economies of scale. Dat kan niet zonder binnenvaart! Het gaat om een ecosysteem waarvan de binnenvaart een essentieel onderdeel is.

Geconstateerd wordt, dat elke binnenhaven zijn eigen aspecten en type bedrijvigheid heeft, en dat het opstellen van een generiek plan daarom lastig is. Een dergelijk generiek plan zal vooral concrete handvatten moeten bevatten waarmee haven(clusters) voor hun eigen gebied aan de slag kunnen. Het in kaart brengen van stromen binnen een binnenhaven, niet door het doen van onderzoek maar via accountmanagement (partijen met elkaar in contact brengen!), is van belang.

Circulaire economie klinkt als een groen geitewollensokkenonderwerp. Daarom moet het economisch belang benadrukt worden: met circulaire economie worden kosten bespaard! Circulaire economie moet verder gescheiden worden gezien van de energietransitie. Het zijn twee aparte onderwerpen, hoewel er wel duidelijk raakvlakken of zelfs overlappen zijn.

Conclusie:

  • Zorg voor een flexibele agenda want de situatie kan over enkele jaren weer anders zijn (de bovengenoemde schuivende panelen).
  • Denk in ecosystemen, niet in ketens!
  • Regionale uitwerking (waar liggen de kansen?) en regionale samenwerking.


Welke rol kan de NVB hierin spelen voor de leden?  

  • Opstellen generiek plan met concrete handvatten waarmee haven(clusters) zelf aan de slag kunnen. Verlevendigd met succesvolle regionale voorbeelden, waar (kleinere) binnenhavens zich in kunnen herkennen.


Afgesproken is om vóór de zomer nog een keer bijeen te komen, waarbij het Planbureau voor de Leefomgeving een presentatie zal houden. Daarnaast zal de NVB een eerste aanzet geven voor een bredere visie op dit onderwerp, als basis voor het te ontwikkelen generieke plan.